De Tibetaanse in de hand gehouden gebedsmolen.

1. Voorwoord.

Tibetaanse gebedsmolens zijn fascinerende mechanieken. Vanaf mijn eerste gebedsmolen heb ik mij afgevraagd wat het zijn en hoe ze werken, waar ze vandaan komen, wat ze betekenen (de symboliek) en wat hun oorsprong is. Hoe meer ik mij daarin verdiepte, hoe meer ik gefascineerd raakte. Omdat ik niet in Tibet ben geweest en het Tibetaans ook niet beheers beperkt mijn onderzoek zich tot wat in het engels over gebedsmolens is gepubliceerd, en dat is (vooral voor wat betreft hun oorsprong) niet zo veel. Dit literatuuronderzoek heeft geleid tot dit artikel.
Verder beperk ik me tot in de hand gehouden gebedsmolen en ga niet in op het geloof van de Tibetanen, dat een opmerkelijk ingewikkeld en uitgebreid amalgaam is van sjamanisme, boeddhisme en hindoeïsme. Dit zou mij veel te ver voeren.

2. Inleiding.

Een Tibetaanse gebedsmolen bestaat uit een holle gesloten ronde trommel van hout, been, leer of (meestal) metaal met daarin een opgevouwen en strak opgerolde papieren strook waarop een mantra zo vaak mogelijk is geschreven of gedrukt. Deze holle trommel draait rond een pin of spil die als as fungeert.
Gebedsmolens kunnen door diverse energiebronnen aangedreven worden:
- de duwende hand van de gelovige die langs een grote gebedsmolen loopt
- de duim en wijsvinger die een kleiner tafelmodel laat draaien
- de wind die via schoepen de gebedsmolen laat draaien
- de opstijgende hete lucht van een vuur die via schoepen de gebedsmolen laat draaien
- stromend water dat via schoepen de gebedsmolen laat draaien
Een bijzondere vorm is een in de hand gehouden gebedsmolen waarbij de trommel op een houten of metalen handvat met en rond een metalen pin is bevestigd. Deze gebedsmolens worden door een beweging van de pols onvermoeibaar in een draaiende beweging gezet en gehouden. Een gelovige wandelt met die draaiende gebedsmolen in zijn hand als spirituele oplossing voor de dagelijkse problemen en bedreigingen in zijn bestaan.

De Tibetaanse gebedsmolen kent in diverse westerse talen de volgende benamingen:
- In het Engels heet het een “Tibetan prayer wheel”.
- In het Duits heet het een “tibetanische Gebetsmühle”.
- In het Frans heet het een “moulin à prières tibétain”.
In het Tibetaans heet de gebedsmolen Mani Khorlo. Het engelse “prayer wheel” is eigenlijk een verkeerde naam. Er zitten geen gebeden maar mantras in, en het Tibetaanse Khorlo betekent iets dat ronddraait, maar niet noodzakelijk een wiel. Het Nederlandse “molen” benadert de originele betekenis beter, net als het Duitse “Mühle” en het Franse “moulin”.

3. De mantra in de gebedsmolen.

Een mantra is een keten lettergrepen of een uitdrukking die het midden houdt tussen een spreuk met magisch effect en een gebed. Mantras zijn werktuigen die middels herhaling (continue recitatie) de geest focussen. Ze roepen de kracht van een boeddha aan en zijn zowel hulp bij meditatie (om de geest te concentreren op de kwaliteiten van de boeddha die de focus van de visualisering is), alsook magische spreuken die bescherming en wereldlijke voordelen bieden.

Tibetaanse Boeddhisten geloven dat door het draaien van een gebedsmolen de mantra in grote getale voortdurend in de wereld wordt gebracht. Elke rotatie staat daarbij gelijk aan het reciteren van de hele inhoud van de gebedsmolen. Hoe dunner het papier, hoe kleiner het schrift, hoe strakker opgerold de strip, hoe meer mantras tegelijkertijd per draai in de wereld worden gebracht dus hoe groter het positieve effect. Ook op de buitenkant van de gebedsmolen is de mantra als reliëfversiering opgenomen. Bij het draaien van de gebedsmolen telt deze dus ook mee.
Op de rol in de gebedsmolen is de mantra geschreven in het Tibetaanse schrift, aan de buitenkant staat de mantra in het oorspronkelijke oude Indiase schrift (het Ranjana).

fig. 2: een foto van de gebedsrol uit een tibetaanse gebedsmolen.

Voor tibetaanse gelovigen zijn mantras effectief, of ze nu gereciteerd worden, of ze nu op stenen geschreven staan, of ze nu door water, door de wind of door gebedsmolens in de wereld worden gebracht.

De meest gebruikte mantra in Tibet is “Om mani padme hum”, de mantra van de bodhisattva Avalokitesvara, die in het Tibetaanse boeddhisme de belichaming van het mededogen is. De mantra is oorspronkelijk afkomstig uit India (uit de eerste eeuw na Christus) en is in het Sanskriet. Het is een rituele en mystieke formule.Hedendaagse wetenschappers zijn het over de betekenis van deze mantra niet eens. Er zijn er die “mani padme” als “juweel in de lotus” (locatief) vertalen, anderen vertalen “mani padme” als “juweel-lotus (vocatief). Beide vertalingen zijn echter problematisch.

De woorden van de mantra hebben ongeveer de volgende betekenissen:
- Om (Aum) is in het Sanskriet “ja, zo zij het”. Het wordt vaak aan het begin van mantra's als woord van aanroeping en bewondering uitgesproken. In het boeddhisme symboliseert het de fundamentele natuur van de realiteit, namelijk de leegte; deze waarheid is door boeddha’s, en (direct) door het ware karakter van de werkelijkheid zelf, meegedeeld. (Over de betekenis van Om of Aum voor Hindoes, Boeddhisten en Sikhs bestaat een immense literatuur.)
- Mani : Juweel of schat, refererend aan Boeddha of refererend aan zijn leer of misschien aan de zon.
- Padme : De lotusbloem.
- Hum : Aum; aan het eind van de mantra betekent het zoiets als “zeker”, “waarlijk”, “amen”.

Een aantal mogelijke vertalingen uit het Sanskriet van “Om mani padme hum” zijn:
- “Het zij zo. Oh, lotus-juweel. Amen.”
- “Gegroet, oh juweel in de lotusbloem.”
- "Ik eer de vrucht (wijsheid) van de lotusbloem."
- “De parel van het universum is de lotus van mijn hart.”
- “Heil aan het juweel in de lotus.”
- "Om Oh Juweel-Lotus Eén Hum."

4. Het gebruik van de gebedsmolen.

De bodhisattva Avalokitesvara is nauw verbonden met Tibet (in Tibet is zijn naam Chenrezig) en de Tibetanen geloven dat diverse lijnen van reïncarnerende lama’s (waaronder de dalai lama) fysieke manifestaties van hem zijn.

De boeddhistische monniken vormen voor de buitenwereld het beeld van de Tibetaanse religie, echter de hele Tibetaanse maatschappij is doordrenkt met religieuze activiteiten waar iedereen aan deelneemt.
De gebedsmolens worden gebruikt door alle lagen van de Tibetaanse bevolking, en hebben een dubbele functie:
- het afweren en bezweren van het kwade dat veroorzaakt wordt door de altijd en overal aanwezige duivels en demonen
- het oproepen van het goede: de bescherming en hulp van de vele boeddhistische godheden, met name de Boeddha van het mededogen die speciaal in Tibet vereerd wordt
De gelovige reciteert de mantra en laat tegelijkertijd zijn gebedsmolen draaien. De geest wordt zo ook tijdens zijn dagelijkse activiteiten naar de spirituele wereld gebracht. Op deze wijze bouwt de gelovige zijn verdienste op: hij verhoogt het karma (de som van alles wat een individu heeft gedaan, momenteel doet en nog zal doen) en verwerft een betere wedergeboorte.

Hedendaagse wetenschappers kunnen de mantra ““Om mani padme hum” niet éénduidig vertalen. Voor de hedendaagse Tibetaanse gelovige geldt dat de mantra in een andere taal is die hij bovendien anders uitspreekt. De Tibetaanse vorm van de mantra is “Om mani peme hung”.
Men heeft in Tibet een andere opvatting over geschiedenis, een opvatting die doordrenkt is met het geloof, bestaande uit delen van sjamanisme, boeddhisme en hindoeïsme. Volgens het Tibetaans boeddisme kan “Om mani padme hum” niet echt in een eenvoudige uitdrukking of zin vertaald worden. Voor de Tibetaanse boeddhist omvat de mantra alle aspecten van de 84.000 secties van de leringen (waarheden) van Boeddha. De betekenis die de gelovige gebruikt bij het gebruik van de gebedsmolen is hem geleerd door zijn leermeesters, en derhalve afhankelijk van het klooster (de school of de stroming of zelfs het gebied) waartoe zijn leermeesters behoren.

5. De opbouw van de in de hand gehouden gebedsmolen.

De in de hand gehouden gebedsmolen is een kunstig en zeer ingenieus instrument dat op bewonderenswaardige wijze de spirituele behoefte van de Tibetanen dient. De cilindrische trommels van deze lichtgewicht handmolentjes zijn zo’n 2,5 tot 10 cm breed en 5 tot 7,5 cm hoog. De trommel heeft een afneembare top en bodem, waarvan het centrum is doorboord met een metalen pin waaromheen de trommel roteert. Onder de bodem van de trommel is de pin verankerd in een handvat van hout bamboe of metaal. Dit handvat is doorgaans 12,5 tot 25 cm lang.
Boven de top van de trommel is de pin bekroond met een afsluitende ornamentele knop, vaak in vorm van een bloem.

fig. 3: een foto van een prachtig versierde gebedsmolen.

fig. 4: een foto van de onderdelen waaruit de gebedsmolen van fig. 3 is opgebouwd.

Tussen het handvat en de draaibare trommel zit meestal een platte ring van ivoor die de wrijving tussen de draaiende trommel en het handvat opvangt. Dit schijfje slijt natuurlijk door het gebruik van de gebedsmolen en wordt dan door een nieuw schijfje vervangen. Het versleten schijfje wordt bewaard.

Om de trommel met een beweging van de pols in een draaiende beweging te zetten en te houden is aan de buitenkant van de cilinder een koord, riempje of kettinkje van 5 tot 20 cm lang bevestigd, met aan het andere einde een gewichtje van metaal, hout of been. Als de gebedsmolen wordt rondgedraaid veroorzaakt de middelpuntvliedende kracht dat het gewichtje naar buiten vliegt en deelneemt aan het draaiende geheel. De trommel en het gewichtje draaien, net als de aarde en de maan (waarbij de zwaartekracht de verbinding vormt), om hun gezamenlijk massamiddelpunt. Hierdoor wordt ook variatie in de snelheid van de draaiing geminimaliseerd.
De constructie van een koord, riempje of kettinkje met aan het andere einde een gewichtje van metaal, hout of been die gebruikt wordt om de draaibeweging na de originele impuls te continueren heet in de techniek een regulateur (toerentalregeling d.m.v. middelpuntvliedende kracht). Deze regulateur helpt de draaibeweging over het dode punt heen.
De rotatie van de gebedsmolen is zo een gelijkmatige eenvoudig vol te houden polsbeweging.

6. De oorsprong van de gebedsmolen.

De oorsprong van de gebedsmolen en het gebruik daarvan is in feite onbekend. Tibetanen zelf kennen een legende die voor hun de ontstaansgeschiedenis weergeeft.
De uit de onvoorstelbare oudheid stammende boeddha Dipankara schonk de gebedsmolen aan de naga’s, bovennatuurlijke wezens die vaak de verschijning van een slang of draak met mensengezicht aannemen. Volgens de traditie werd de gebedsmolen naar het rijk der mensen gebracht door de grote bodhisattva held Nagarjuna uit het onderwater rijk der naga’s.

De afgelopen honderd jaar hebben westerse wetenschappers gedebatteerd over de oorsprong van de gebedsmolen. Was het in India, Tibet of China dat de gebedsmolen is ontstaan? Nog bestaande Tibetaanse commentaren geven aan dat het gebruik van India naar Tibet kwam. De symboliek van het gebruik van gebedsmolens lijkt terug te voeren op Indiase beeldspraak. Ook zijn er aanwijzingen dat in de 11de eeuw gebedsmolens in noord India in gebruik waren.

Het concept van de grote gebedsmolen wordt door een aantal wetenschappers teruggevoerd op een Chinese vinding; de achthoekige draaiende boekenkast waarin alle delen van de tripitaka (de gehele collectie vroegste geschriften van het boeddhisme) zich bevinden. Het bewijs voor het bestaan van deze draaiende boekenkasten in de 8ste en 9de eeuw is mager, maar vanuit de 11de eeuw is het in overvloed aanwezig. Wel bestaat nog de mogelijkheid dat de eerste draaiende boekenkasten vanuit India naar China kwamen.
Hoe de overgang van draaiende boekenkasten met de tripitaka naar de grote gebedsmolens gevuld met mantra’s heeft plaatsgevonden en wanneer deze eerste grote Tibetaanse gebedsmolens zich begonnen te verspreiden over centraal Azië is niet duidelijk.

Er is geen duidelijk overzicht wanneer de grote gebedsmolens (soms tot 12 meter hoog en 6 meter breed) voor het eerst voorkomen op beeldhouwwerk, in schilderingen en in geschriften. Dit geldt ook voor de in de hand gehouden molentjes.

Zoals wel vaker met vindingen gebeurd wordt de grote versie later gevolgd door een verbeterde kleine versie. Voorbeelden zijn de klok gevolgd door het horloge en het kanon gevolgd door het geweer en het pistool (de revolver). Zo kan het ook dat de grote gebedsmolens zich ontwikkeld hebben tot de in de hand gehouden molentjes.

Men zegt dat de Tibetanen de uitvinders van de draaiende bibliotheken zijn. Opmerkelijk is dat met de klok meedraaiend de mantra’s in de juiste richting draaien om ze te kunnen lezen; namelijk van links naar rechts. Voor mensen gaan ze te snel, maar voor duivels en godheden … ?

Wanneer precies het westen in contact met de gebedsmolen is gekomen, met name de in de hand gehouden gebedsmolen, is onzeker. Er zijn techniek historici die geloven dat in de 15de eeuw slaven uit Azië (of zelfs iemand die met Marco Polo is meegekomen) een in de hand gehouden gebedsmolen hebben meegebracht. Daarmee is deze technologie misschien wel de basis voor de regulateur geworden, en misschien zelfs voor de windmolen met verticale as (van de door de wind aangedreven gebedsmolen) en de hete lucht turbine (van de door hete lucht aangedreven gebedsmolen).

Het blijft de vraag wat de gebedsmolen symboliseert. Wat is de echte betekenis van deze draaiende molens in het verleden geweest, en vooral wat is hun ontstaansgeschiedenis? Zijn er gebruiken en of overtuigingen in bijvoorbeeld het sjamanisme als voorgangers geweest? Staat de draaiing voor de zichtbare baan van de zon? In ieder geval zijn draaiende wielen in Tibet zo heilig dat voertuigen zoals auto’s tot voor kort verboden waren.
De dateerbare en daarmee geloofwaardige geschiedenis van Tibet begint in de 7de eeuw na Christus als het Boeddhisme vanuit India zijn weg naar Tibet vindt. Op dat moment waren de in de hand gehouden gebedsmolens nog niet in gebruik. Ver daarna pas, namelijk in de 14de of 15de eeuw na Christus verspreid deze gebedsmolen zich over de Tibetaanse hoogvlakte en blijft daarna algemeen in gebruik. Er zijn er die denken dat de in de hand gehouden gebedsmolen van Indiase oorsprong is, maar voor anderen is het een oorspronkelijk Tibetaanse vinding.

Wetenschappers mogen er dan over discussiëren of de gebedsmolen een spiritueel wiel van de wet vertegenwoordigd, of het de omsloten eenheid van de boeddhistische filosofie weergeeft, of het een materieel model van de cyclus van wedergeboorte is of dat het de beweging van de zon symboliseert.

In hoeverre wortelt het gebruik van de Tibetaanse gebedsmolen in een cultuur en de religieuze beleving voorafgaand aan het Tibetaanse boeddhisme? Het is ook goed voor te stellen dat de rol, het gebruik en de vorm van de Tibetaanse gebedsmolen bij de introductie van het Tibetaanse boeddhisme zijn verandert.
Voor het boeddhisme zijn intrede deed werden animisme en sjamanisme in Tibet gepraktiseerd. Deze spirituele en religieuze cultuur heet Bon (of Bön) en de praktiserende genezer of sjamaan heet Bonpo. Uit die tijd stamt het gebruik van gebedsvlaggen fladderend in de wind om religieuze boodschappen te verspreiden. Bonpo priesters gebruikten gekleurde stoffen vlaggen in genezingsrituelen. Elke kleur correspondeert daarbij met een primair element; geel-aarde, groen-water, rood-vuur, wit-lucht en blauw-ruimte. Gekleurde vlaggen werden ook gebruikt om de locale geesten en goden van de bergen, valleien, meren en stromen tevreden te stellen.
De vlaggen zijn nu bedrukt met mantra’s, afbeeldingen van godheden en gebeden. De vlaggen worden altijd buiten opgehangen, bijvoorbeeld over tempels, maar ook in de vrije natuur, zodat de wind de religieuze boodschappen naar alle windstreken kan voeren.
Misschien zijn deze gebedsvlaggen wel een inspiratiebron voor de ontwikkeling van de gebedsmolen geweest.

7. Bibliografie.

Hunter, Alvin, “Tibetan Prayer Wheels” Arts of Asia, Hong Kong, vol.15 (1985), no. 1 (Jan-Feb), pp. 74-81.
Winder, Marianne, “Aspects of the history of the prayer wheel.” Bulletin of Tibetology 1992 No.1, pp. 25-33.
Martin, Dan, “On the origin and significance of the prayer wheel according to two nineteenth-century Tibetan literary sources” The Journal of the Tibet Society, Bloomington, vol. 7 (1987), pp. 13-29
Ladner, Lorne, “Wheel of great compassion”, Wisdom Publications, Boston, 2000